In de 18e eeuw gaan we massaal aan de koffie, thee en chocola. Alcoholvrije, maar toch opwekkende drankjes, die we met een klontje of schepje suiker er in gingen waarderen. Bij zo’n drankje hoort als vanzelf een koekje of een klein taartje of een plakje cake. Een traditie die we nu nóg in ere houden.
Eigenlijk vinden we het heel gewoon, een koekjestrommel, een bonbonmandje, of een fraaie schaal met taartjes of cake. Bij de koffie in de ochtend, bij de thee in de middag, en ’s avonds is er weer zo’n moment bij koffie of thee. Die traditie stamt uit de 18e eeuw.
Koekje bij de thee Zo at je wat dadels en een eenvoudig kaneelbeschuitje bij de chocola aan het ontbijt, dat door de welgestelde mensen vaak in bed genuttigd werd. Bij de thee en koffie kwam een keur aan bakwerk. Dankzij de steeds goedkoper wordende suiker die in grote hoeveelheden naar Europa kwam konden steeds meer mensen zich iets lekkers bij de thee veroorloven.
Patissier Die zoetigheden haalde je bij de suikerbakker, die zich al snel naar Frans voorbeeld patissier ging noemen. Daarnaast werd het zelf bakken populair bij de dames uit betere kringen (of het instructies daartoe geven aan hun keukenpersoneel).
Recepten in de kookschriftjes Receptuur schreven de dames van betere huize van elkaar of uit kookboeken over in een kookschriftje, waarbij zoetigheid vaak de overhand heeft. Pudding, vla, zoete broodjes, koekjes, taart, ijs, gekonfijte vruchten, compote, marmelade en siroop.
RECEPT
Chocola met een kaneelbeschuitje bij het ontbijt van Luiz Meléndez (1770).
Het kraampje van de suikerbakkerij, zoetigheid en snoeperij (18e eeuw).